f. Establecimiento industrial donde se transforman los productos semielaborados o materias primas para la obtención de objetos destinados al consumo: fábrica de galletas.
F. Industriële inrichting waar halffabrikaten of grondstoffen worden omgezet voor de productie van voor consumptie bestemde voorwerpen: koekjesfabriek.
Construcción o parte de ella hecha de piedra o ladrillo y argamasa: muro de fábrica.
Constructie of een deel ervan gemaakt van steen of baksteen en mortel: fabrieksmuur.
tr. Producir objetos por medios mecánicos: esta radio se ha fabricado en Japón.
Tr. Maak objecten met mechanische middelen: deze radio is vervaardigd in Japan.
Construir, elaborar: las golondrinas han fabricado un nido en el alero.
Bouwen, uitwerken: de zwaluwen hebben een nest gemaakt in de dakrand.
Inventar algo no material: fabricar una mentira.♦ Se conj. como sacar .