ejercicio-oefening: znaczenie, definicje i tłumaczenia

Hiszpański słownik/%dictionary_xs%Holenderski

Co jest ejercicio? ejercicio jest oefening

Co jest oefening?

  • m. Ocupación, dedicación: ejercicio de la docencia.

    m. Beroep, toewijding: lesgeven.

  • Trabajo práctico para el aprendizaje de ciertas disciplinas: ejercicio de traducción.

    Praktisch werk voor het leren van bepaalde disciplines: vertaaloefening.

  • Esfuerzo corporal que se hace para mantenerse saludable y en forma, o para entrenar en algún deporte: ejercicios de relajación.

    Lichaamsinspanning die wordt gedaan om gezond en fit te blijven, of om te trainen in een sport: ontspanningsoefeningen.

  • Cada una de las pruebas de que consta un examen: el primer ejercicio era un test.

    Elk van de toetsen bestaat uit een examen: de eerste oefening was een toets.

  • Tiempo durante el cual rige una ley de presupuestos: el ejercicio 98-99.

    Tijd waarin een begrotingswet regeert: de oefening 98-99.

  • pl. Movimientos y evoluciones militares con que los soldados se ejercitan y adiestran.

    Pl. Militaire bewegingen en evoluties waarmee soldaten oefenen en trainen.

  • ejercicios espirituales Los que se practican mediante la oración y la penitencia durante unos días de retiro y abandono de las actividades habituales.

    Spirituele oefeningen die worden beoefend door gebed en boetedoening tijdens een paar dagen van retraite en het opgeven van gebruikelijke activiteiten.

  • en ejercicio loc. adj. o adv. Que ejerce su profesión o cargo: veterinario, rectora en ejercicio.

    in oefening loc. adj. of adv. Wie zijn beroep of functie uitoefent: dierenarts, rector in de praktijk.

Szukaj słów

Ulepsz swoje doświadczenie