Hva er despacha? despacha er verzendingen
Hva er verzendingen?
- tr. Resolver y concluir rápidamente un asunto: despacha tus deberes antes de ver la tele.
Tr. Los een probleem snel op en sluit het af: doe je huiswerk voordat je tv kijkt.
- Tratar un asunto o negocio con clientes o empleados. También intr.: el director despachará con el jefe de ventas.
Bespreek een probleem of bedrijf met klanten of werknemers. Ook intr.: de directeur stuurt mee met het hoofd verkoop.
- Enviar, hacer llegar: despachar un paquete con destino a Barcelona.
Verzenden, bezorgen: verstuur een pakket naar Barcelona.
- Atender al público en un establecimiento comercial: despacha a los clientes con simpatía.
Bedien het publiek in een commerciële vestiging: stuur klanten met sympathie.
- Vender en un comercio: despachamos queso.
Verkopen in een winkel: wij verzenden kaas.
- col. Despedir del trabajo o de una relación habitual: le despacharon con una indemnización; despachó a su última novia.
kool. Ontslag uit uw baan of een vaste relatie: u bent uitgezonden met een vergoeding; Hij stuurde zijn laatste vriendin.
- col. Matar, quitar la vida: le despacharon de una puñalada.
kool. Om te doden, om hem van het leven te beroven: hij werd doodgestoken.
- prnl. col. Decir uno lo que le viene en gana: se despachó con cuatro frescas.
PRNL. kool. Zeg wat je wilt: je bent verzonden met vier verse.