camino-Road: ความหมาย คำอธิบายความหมายและคำแปล

พจนานุกรมสเปน%dictionary_xs%ดัทช์

camino คืออะไรcamino แปลว่า Road

Road คืออะไร

  • m. Vía de tierra por donde se transita habitualmente: van a asfaltar el camino que comunica las dos aldeas.
    m. Onverharde weg waar het meestal wordt afgelegd: ze asfalteren de weg die de twee dorpen met elkaar verbindt.
  • Jornada, viaje, recorrido, ruta: todavía nos queda un largo camino.
    Dag, reizen, reizen route: we hebben nog een lange weg.
  • Dirección que ha de seguirse para llegar a un lugar: para llegar a su casa debes tomar el camino de la derecha.
    Richting te volgen om bij een plaats te komen: om bij uw huis te komen, moet u het pad aan de rechterkant nemen.
  • Medio para hacer o conseguir alguna cosa: el camino de la gloria.
    Betekent iets doen of bereiken: de weg van glorie.
  • camino de cabras col. Sendero tortuoso e irregular: hasta el refugio quedan dos kilómetros de camino de cabras.
    koolgeitenpad. Kronkelig en onregelmatig pad: naar het toevluchtsoord zijn er twee kilometer geitenweg.
  • abrir camino loc. Ir venciendo dificultades para lograr un objetivo: en muchas cosas he ido abriendo camino a mis hermanos pequeños. También prnl.
    open de weg loc. Moeilijkheden overwinnen om een doel te bereiken: in veel dingen heb ik de weg geopend voor mijn kleine broertjes. Ook prnl.
  • camino de loc. prep. En dirección a, hacia: lo compraré camino de casa.
    pad van loc. prep. In de richting van, naar: ik zal het kopen op weg naar huis.
  • de camino loc. adv. De paso hacia otro lugar: no voy a quedarme a dormir, estoy de camino.
    de camino loc. adv. Op weg naar een andere plek: ik ga niet blijven slapen, ik ben op weg.
  • llevar camino de algo loc. Estar en vías de lograrse: ese pacto lleva camino de no firmarse nunca.
    neem het pad van iets loc. Op weg zijn om bereikt te worden: dit pact is op weg om nooit ondertekend te worden.
  • intr. Ir andando de un lugar a otro: voy al trabajo caminando porque lo tengo a diez minutos.
    Intr. Van de ene plek naar de andere lopen: ik ga lopend naar mijn werk omdat ik het tien minuten verderop heb.
  • tr. Recorrer a pie determinada distancia: camina tres kilómetros diarios.
    Tr. Loop een bepaalde afstand: loop drie kilometer per dag.