cajas-vakken: meaning, definitions and translations

Spanish dictionarySpanishDutch

What is cajas? cajas is vakken

What is vakken?

  • f. Recipiente de varias formas y tamaños que sirve para albergar objetos: caja de embalaje, de pinturas.

    f. Container van verschillende vormen en maten die dient om objecten te huisvesten: verpakkingsdoos, verf.

  • Caja de seguridad para guardar dinero y objetos de valor: depositó sus joyas en la caja del hotel.

    Kluis om geld en waardevolle spullen op te slaan: deponeerde zijn sieraden in de hoteldoos.

  • Ventanilla o dependencia destinada a recibir o guardar dinero y para hacer pagos en los bancos y comercios: la caja abre a las diez.

    Raam of afhankelijkheid bedoeld om geld te ontvangen of op te slaan en om betalingen te doen in banken en winkels: de doos gaat om tien uur open.

  • Recaudación de un comercio: la caja de esta semana ha sido muy buena.

    Inzameling van een trade: de box is deze week erg goed geweest.

  • Ataúd: fue enterrado en una simple caja de pino.

    Kist: Hij werd begraven in een eenvoudige grenen kist.

  • tambor.

    trom.

  • Parte exterior de madera que cubre y resguarda algunos instrumentos, como el órgano, el piano, etc., o que forma la parte principal del instrumento: caja de la guitarra.

    Een houten buitenkant die sommige instrumenten bedekt en beschermt, zoals het orgel, de piano, enz., of die het belangrijkste onderdeel van het instrument vormt: gitaarkoffer.

  • impr. Cajón con varias separaciones o cajetines, en cada uno de los cuales se ponen los caracteres que representan una misma letra o signo tipográfico.

    Afdrukken. Lade met verschillende scheidingen of dozen, waarin elk de tekens zijn geplaatst die dezelfde letter of typografisch teken vertegenwoordigen.

  • impr. Espacio de la página lleno por la composición impresa: si añades una línea más de texto te saldrás de la caja.

    Afdrukken. Paginaruimte gevuld door de gedrukte compositie: door nog een regel tekst toe te voegen, bent u uit de doos.

  • caja de cambios Mecanismo de cambio de marcha de un automóvil: la palanca de las marchas acciona la caja de cambios.

    Versnellingsbak Het schakelmechanisme van een auto: de versnellingspook drijft de versnellingsbak aan.

  • caja de dientes amer. Dentadura postiza.

    Amer tandendoos. Gebit.

  • caja de música Pequeña caja con un dispositivo que hace sonar una melodía cuando se abre.

    Muziekdoosje Een klein doosje met een apparaatje dat een melodie afspeelt wanneer het wordt geopend.

  • caja fuerte o de caudales Caja de seguridad.

    Kluis.

  • caja negra La que en un avión registra las incidencias de vuelo: tras el accidente no pudieron localizar la caja negra.
  • hacer caja loc. Cuadrar el balance de la jornada: los dependientes se turnan para hacer caja.

    Loc. Box maken Breng het saldo van de dag in evenwicht: de klerken verdienen om de beurt geld.

Search words

Upgrade your experience