Formas del pron. dem. en los tres géneros m., f. y n., y en ambos números sing. y pl., que designan lo que, física o mentalmente, está lejos de la persona que habla y de la persona con quien se habla: Ana y Pilar juegan al tenis, aquella mejor que esta.♦ Las formas m. y f. también son adj.: aquel hombre; aquella ciudad. Puede ir pospuesto al sustantivo, si a este le precede un art. determinado, y entonces adquiere matiz despectivo: la niña aquella podía cerrar la boca. Las formas m. y f. solo se escriben con tilde para indicar que son pronombres en contextos ambiguos, p. ej. cuando van delante de formas que pueden ser verbo y sustantivo: aquélla rueda. El pron. dem. n. aquello nunca lleva tilde y no tiene pl.
Pron Formulieren. Dem. in de drie geslachten M., F. en N., en in beide getallen zingen. en mv., die datgene aanduiden dat, fysiek of mentaal, ver verwijderd is van de persoon die spreekt en de persoon met wie men praat: Ana en Pilar spelen tennis, de een beter dan de laatste. ♦ De vormen m. en v. zijn ook bijvoeglijk naamwoord: die man; die stad. Het kan worden uitgesteld tot het zelfstandig naamwoord, als het wordt voorafgegaan door een kunst. En dan krijgt het een minachtende tint: het meisje zou haar mond kunnen houden. De vormen m. en v. worden alleen met een accent geschreven om aan te geven dat het voornaamwoorden zijn in dubbelzinnige contexten, bijvoorbeeld wanneer ze worden voorafgegaan door vormen die werkwoord en zelfstandig naamwoord kunnen zijn: dat wiel. De pron. Dem. N. Dat heeft nooit een accent en heeft geen pl.