%%: 意味、定義と翻訳

スペイン語辞典%dictionary_xs%オランダ語

apenasとは何ですか? apenasnetです

netとは何ですか?

  • adv. neg. Casi no: apenas habla.♦ Con idéntico significado y seguido de si, forma la loc. conjunt. apenas si: apenas si habla. En estructuras negativas, sigue al sintagma verbal y equivale a casi: no habla apenas.

    adv. neg. Nauwelijks: hij spreekt nauwelijks, ♦ met dezelfde betekenis en gevolgd door ja, hij vormt de loc. conjunt. nauwelijks als: nauwelijks als hij spreekt. In negatieve structuren volgt het de verbale spread en is het bijna gelijk: het spreekt nauwelijks.

  • adv. c. Escasamente, solo: apenas hace cinco días que te conozco.

    Adv.c. Nauwelijks, alleen: ik ken je pas vijf dagen.

  • adv. t. Inmediatamente antes.♦ Se usa en correlación con la conj. cuando: apenas había llegado, cuando ya estaba deseando volver.

    adv. t. Onmiddellijk daarvoor. Het wordt gebruikt in correlatie met de conj. ♦ Wanneer: ik was amper aangekomen, toen ik al uitkeek naar een terugkeer.

  • conj. Tan pronto como, al punto que: apenas llegó, se tumbó en el sofá.

    Conj. Zodra, tot het punt dat: zodra hij aankwam, hij op de bank lag.

  • tr. y prnl. Causar pena, afligir: se apenó mucho cuando murió su perro.

    Tr. en prnl. Om verdriet te veroorzaken, om te rouwen: hij had veel spijt toen zijn hond stierf.

  • prnl. amer. Sentir vergüenza: se apena cuando tiene que hablar en público.

    prnl. Amer. Schaam je: Je hebt medelijden als je in het openbaar moet spreken.

言葉を検索する

体験をアップグレードする