ángel-Angel: meaning, definitions and translations

Spanish dictionarySpanishDutch

What is ángel?ángel is Angel

What is Angel?

  • m. Espíritu celeste criado por Dios para su ministerio: los ángeles suelen representarse como bellos jóvenes con alas.
    m. God-opgeheven hemelse geest voor hun bediening: engelen worden vaak afgeschilderd als mooie jonge mannen met vleugels.
  • Gracia, simpatía.♦ Se usa sobre todo con el verbo tener: no es guapa, pero tiene ángel.
    Genade, sympathie, ♦ Het wordt meestal gebruikt met het werkwoord hebben: het is niet mooi, maar het heeft een engel.
  • Persona de calidades propias de los espíritus angelicales: eres un ángel.
    Persoon van kwaliteiten die typerend zijn voor engelachtige geesten: je bent een engel.
  • ángel de la guarda El que Dios tiene señalado a cada persona para su guarda o custodia.
    beschermengel De ene God heeft aan elke persoon benoemd voor zijn voogd of voogdij.
  • como los ángeles loc. adv. Muy bien: cantas como los ángeles.
    Zoals Los Angeles Loc. Adv. Heel goed: je zingt als engelen.
  • pasar un ángel loc. Se emplea cuando en una conversación se produce un silencio completo: estaban hablando y de pronto pasó un ángel.
    passeer een engel loc. Het wordt gebruikt wanneer er in een gesprek een volledige stilte is: ze waren aan het praten en plotseling passeerde een engel.