A perennial woody plant having a main trunk and usually a distinct crown.
Een overblijvende houtachtige plant met een hoofdstam en meestal een duidelijke kroon.
A plant or shrub resembling a tree in form or size.
Een plant of struik die qua vorm of grootte op een boom lijkt.
Something, such as a clothes tree, that resembles a tree in form.
Iets, zoals een kledingboom, dat qua vorm op een boom lijkt.
A wooden beam, post, stake, or bar used as part of a framework or structure.
Een houten balk, paal, paal of staaf die wordt gebruikt als onderdeel van een raamwerk of structuur.
A saddletree.
Een zadelboom.
A diagram that has branches in descending lines showing relationships as of hierarchy or lineage: a family tree; a telephone tree.
Een diagram met vertakkingen in aflopende lijnen die relaties weergeven als van hiërarchie of afstamming: een stamboom; een telefoonboom.
Computer Science A structure for organizing or classifying data in which every item can be traced to a single origin through a unique path.
Informatica Een structuur voor het organiseren of classificeren van gegevens waarin elk item via een uniek pad kan worden herleid tot een enkele oorsprong.
Archaic A gallows.
Archaïsche A galg.
Archaic The cross on which Jesus was crucified.
Archaïsch Het kruis waaraan Jezus werd gekruisigd.
To force up a tree: Dogs treed the raccoon.
Om een boom op te drijven: Honden hebben de wasbeer geboomd.
Informal To force into a difficult position; corner.
Informeel Om in een moeilijke positie te komen; hoek.
To supply with trees: treed the field with oaks.
Om van bomen te voorzien: beplant het veld met eiken.
To stretch (a shoe or boot) onto a shoetree.
Om (een schoen of laars) uit te rekken op een schoenboom.
up a tree Informal In a situation of great difficulty or perplexity; helpless.
in een boom Informeel In een situatie van grote moeilijkheden of verbijstering; hulpeloos.