throughとは何ですか? throughはdoor middel vanです
door middel vanとは何ですか?
- In one side and out the opposite or another side of: went through the tunnel.
Aan de ene kant en aan de andere kant of aan de andere kant van: ging door de tunnel.
- Among or between; in the midst of: a walk through the flowers.
Onder of tussen; te midden van: een wandeling door de bloemen.
- By way of: climbed in through the window.
Bij wijze van: door het raam naar binnen geklommen.
- By the means or agency of: bought the antique vase through a dealer.
Door middel van of agentschap van: kocht de antieke vaas via een dealer.
- Into and out of the handling, care, processing, modification, or consideration of: Her application went through our office. Run the figures through the computer.
In en uit de behandeling, verzorging, verwerking, wijziging of overweging van: Haar aanvraag ging via ons kantoor. Voer de cijfers door de computer.
- Here and there in; around: a tour through France.
Hier en daar in; rond: een tour door Frankrijk.
- From the beginning to the end of: stayed up through the night.
Van het begin tot het einde van: bleef de hele nacht op.
- At or to the end of; done or finished with, especially successfully: We are through the initial testing period.
Aan of aan het einde van; gedaan of afgewerkt met, vooral met succes: We zijn door de eerste testperiode.
- Up to and including: a play that runs through December; a volume that covers A through D.
Tot en met: een toneelstuk dat loopt tot en met december; een volume dat A tot en met D beslaat.
- Past and without stopping for: drove through a red light.
Voorbij en zonder te stoppen voor: reed door een rood licht.
- Because of; on account of: She succeeded through hard work. He declined the honor through modesty.
Vanwege; vanwege: Ze slaagde door hard werken. Hij weigerde de eer door bescheidenheid.
- From one end or side to another or an opposite end or side: opened the door and went through.
Van het ene uiteinde of van de andere kant naar het andere of een ander uiteinde of een andere kant: opende de deur en ging erdoorheen.
- From beginning to end; completely: I read the article once through.
Van begin tot eind; volledig: Ik heb het artikel een keer doorgelezen.
- Throughout the whole extent or thickness; thoroughly: warmed the leftovers clear through; got soaked through in the rain; a letter that was shot through with the writer's personality.
Over de gehele omvang of dikte; grondig: de restjes opgewarmd; doorweekt werd in de regen; een brief die werd doorgeschoten met de persoonlijkheid van de schrijver.
- Over the total distance; all the way: drove through to their final destination.
Over de totale afstand; helemaal: door gereden naar hun eindbestemming.
- To a conclusion or an accomplishment: see a matter through.
Tot een conclusie of een prestatie: bekijk een zaak door.
- Allowing continuous passage; unobstructed: a through street.
Het toestaan van continue doorgang; vrij: een doorgaande straat.
- Affording transportation to a destination with few or no stops and no transfers: a through bus; a through ticket.
Vervoer naar een bestemming met weinig of geen haltes en geen transfers: een doorgaande bus; een door-ticket.
- Continuing on a highway without exiting: through traffic; through lanes.
Doorgaan op een snelweg zonder af te sluiten: doorgaand verkeer; door rijstroken.
- Passing or extending from one end, side, or surface to another: a through beam.
Passeren of uitstrekken van het ene uiteinde, de zijkant of het oppervlak naar het andere: een doorgaande balk.
- Having finished; at completion: She was through with the project.
Na klaar te zijn; bij voltooiing: Ze was klaar met het project.
- Having no further concern, dealings, or connection: I'm through with him.
Ik heb geen verdere zorgen, transacties of connecties: ik ben klaar met hem.
- Having no more use, value, or potential; washed-up: That swimmer is through as an athlete.
Geen gebruik, waarde of potentieel meer hebben; aangespoeld: Die zwemmer is door als atleet.
- Doomed to death or destruction.
Gedoemd tot dood of vernietiging.
- through and through In every part; throughout: wet through and through.
door en door In elk deel; overal: nat door en door.