To feel pain or distress; sustain loss, injury, harm, or punishment.
Te voelen pijn of leed; ondersteunen verlies, letsel, schade of straf.
To tolerate or endure evil, injury, pain, or death. See Synonyms at bear1.
Om kwaad, letsel, pijn of dood te tolereren of te verdragen. Zie Synoniemen bij beer1.
To appear at a disadvantage: "He suffers by comparison with his greater contemporary” ( Albert C. Baugh).
Om in het nadeel te lijken: "Hij lijdt in vergelijking met zijn grotere tijdgenoot" ( Albert C. Baugh).
To undergo or sustain (something painful, injurious, or unpleasant): "Ordinary men have always had to suffer the history their leaders were making” ( Herbert J. Muller).
Om te ondergaan of vol te houden (iets pijnlijks, schadelijks of onaangenaams): "Gewone mannen hebben altijd de geschiedenis moeten ondergaan die hun leiders maakten" ( Herbert J. Muller).
To experience; undergo: suffer a change in staff.
Om te ervaren; ondergaan: ondergaan een verandering in personeel.
To endure or bear; stand: would not suffer fools.
Om te verdragen of te dragen; stand: zou geen dwazen lijden.
To permit; allow: "They were not suffered to aspire to so exalted a position as that of streetcar conductor” ( Edmund S. Morgan).
Om toe te staan; laat maar weten: "Ze waren niet beroerd om zo'n verheven positie als die van tramconducteur na te streven" ( Edmund S. Morgan).