ship-schip: význam, definice a překlady
Angličtina slovník%dictionary_xs%Holandština
Co je ship?ship je schip
Co je schip?
ship out To accept a position on board a ship and serve as a crew member: shipped out on a tanker.
schip uit Om een positie aan boord van een schip te accepteren en als bemanningslid te dienen: verscheept op een tanker.
tight ship A well-managed and efficient business, household, or organization: We run a tight ship.
strak schip Een goed beheerd en efficiënt bedrijf, huishouden of organisatie: We runnen een strak schip.
A vessel of considerable size for deep-water navigation.
Een schip van aanzienlijke omvang voor diepzeevaart.
A sailing vessel having three or more square-rigged masts.
Een zeilschip met drie of meer vierkante masten.
An aircraft or spacecraft.
Een vliegtuig of ruimtevaartuig.
The crew of one of these vessels.
De bemanning van een van deze schepen.
One's fortune: When my ship comes in, I'll move to a larger house.
Iemands fortuin: Als mijn schip binnenkomt, verhuis ik naar een groter huis.
To place or receive on board a ship: shipped the cargo in the hold.
Om aan boord van een schip te plaatsen of te ontvangen: de lading in het ruim verscheept.
To cause to be transported by or as if by ship; send. See Synonyms at send1.
Om te laten vervoeren door of alsof het per schip is; Verzenden. Zie Synoniemen bij send1.
To place (a ship's mast or rudder, for example) in its working position.
Om (bijvoorbeeld de mast of het roer van een schip) in zijn werkpositie te plaatsen.
To bring into a ship or boat: ship an anchor.
Om in een schip of boot te brengen: een anker verschepen.
To place (an oar) in a resting position inside a boat without removing it from the oarlock.
Om (een roeispaan) in een rustpositie in een boot te plaatsen zonder deze van de roeispaan te verwijderen.
To hire (a person) for work on a ship.
Om (een persoon) in te huren voor werk op een schip.
To take in (water) over the side of a ship.
Om (water) op te nemen over de zijkant van een schip.
To go aboard a ship; embark.
Om aan boord van een schip te gaan; inschepen.
To travel by ship.
Om per schip te reizen.
To hire oneself out or enlist for service on a ship.
Om zichzelf uit te verhuren of in dienst te nemen op een schip.
ship out To leave, as for a distant place: troops shipping out to the war zone.
schip uit Om te vertrekken, als voor een verre plaats: troepen die naar het oorlogsgebied varen.
ship out To send, as to a distant place.
schip uit Te zenden, als naar een verre plaats.
ship out Informal To quit, resign from, or otherwise vacate a position: Shape up or ship out.
informeel verzenden Om te stoppen, ontslag te nemen of anderszins een functie te verlaten: Vorm op of verzend uit.