share-Delen: meaning, definitions and translations
English dictionaryEnglishDutch
What is share?share is Delen
What is Delen?
A part or portion belonging to, distributed to, contributed by, or owed by a person or group.
Een deel of gedeelte dat toebehoort aan, wordt verdeeld onder, bijgedragen door of verschuldigd is door een persoon of groep.
An equitable portion: do one's share of the work.
Een billijk deel: doe je deel van het werk.
Any of the equal parts into which the capital stock of a corporation or company is divided.
Elk van de gelijke delen waarin de kapitaalvoorraad van een bedrijf of bedrijf is verdeeld.
To divide and parcel out in shares; apportion.
Opdelen en verdelen in aandelen; verdeling.
To participate in, use, enjoy, or experience jointly or in turns.
Om deel te nemen aan, te gebruiken, te genieten of samen of om de beurt te ervaren.
To relate (a secret or experience, for example) to another or others.
Om je (een geheim of ervaring bijvoorbeeld) te verhouden tot een ander of anderen.
To accord a share in (something) to another or others: shared her chocolate bar with a friend.
Om een aandeel in (iets) toe te kennen aan een ander of anderen: deelde haar chocoladereep met een vriendin.
To have a share or part: shared in the profits.
Om een aandeel of deel te hebben: gedeeld in de winst.
To allow someone to use or enjoy something that one possesses: Being in daycare taught the child to share.
Om iemand toe te staan iets te gebruiken of ervan te genieten dat men bezit: In de kinderopvang zijn leerde het kind om te delen.
To use or enjoy something jointly or in turns: There is only one computer, so we will have to share.
Om iets gezamenlijk of om de beurt te gebruiken of ervan te genieten: Er is maar één computer, dus we zullen moeten delen.
go shares To be concerned or partake equally or jointly, as in a business venture.
go aandelen Om betrokken te zijn of op gelijke wijze of gezamenlijk deel te nemen, zoals in een zakelijke onderneming.
A plowshare.
Een ploegschaar.