own-eigen: betekenis, definities en vertalingen

Engels woordenboek%dictionary_xs%Nederlands

What is own? own is eigen

What is eigen?

  • Of or belonging to oneself or itself: She makes her own clothes.

    Van of behorend tot zichzelf: Ze maakt haar eigen kleding.

  • That which belongs to one: I wanted a room of my own.

    Dat wat bij één hoort: ik wilde een eigen kamer.

  • To have or possess as property: owns a chain of restaurants.

    Als eigendom hebben of bezitten: eigenaar van een restaurantketen.

  • To have control over: For a time, enemy planes owned the skies.

    Om controle te hebben over: Een tijdlang bezaten vijandelijke vliegtuigen het luchtruim.

  • To admit as being in accordance with fact, truth, or a claim; acknowledge.

    Toegeven dat het in overeenstemming is met feiten, waarheid of een bewering; erkennen.

  • To make a full confession or acknowledgment: When confronted with the evidence the thief owned up. See Synonyms at acknowledge.

    Om een volledige bekentenis of erkenning af te leggen: Toen hij werd geconfronteerd met het bewijsmateriaal dat de dief bezat. Zie Synoniemen bij acknowledge.

  • on (one's) own By one's own efforts: She got the job on her own.
  • on (one's) own Responsible for oneself; independent of outside help or control: He is now out of college and on his own.

Woorden zoeken

Upgrade uw ervaring