motor-Motor: meaning, definitions and translations

English dictionaryEnglishDutch

What is motor? motor is Motor

What is Motor?

  • Something, such as a machine or an engine, that produces or imparts motion.

    Iets, zoals een machine of een motor, die produceert of beweging worden doorgegeven.

  • A device that converts any form of energy into mechanical energy, especially an internal-combustion engine or an arrangement of coils and magnets that converts electric current into mechanical power.

    Een apparaat dat elke vorm van energie omzet in mechanische energie, met name een verbrandingsmotor of een opstelling van spoelen en magneten die elektrische stroom omzet in mechanische kracht.

  • A motor vehicle, especially an automobile: "It was a night of lovers. All along the highway ... motors were parked and dim figures were clasped in revery” ( Sinclair Lewis).

    Een motorvoertuig, vooral een auto: "Het was een nacht van geliefden. Langs de snelweg ... motoren werden geparkeerd en schemerige figuren werden in revery gehuld" (Sinclair Lewis).

  • Causing or producing motion: motor power.

    Beweging veroorzaken of produceren: motorvermogen.

  • Driven by or having a motor.

    Aangedreven door of met een motor.

  • Of or for motors or motor vehicles: motor oil.

    Van of voor motoren of motorvoertuigen: motorolie.

  • Of, relating to, or designating nerves that carry impulses from the nerve centers to the muscles.

    Van, gerelateerd aan, of het aanduiden van zenuwen die impulsen van de zenuwcentra naar de spieren dragen.

  • Involving or relating to movements of the muscles: motor coordination; a motor reflex.

    Het betrekken van of in verband met bewegingen van de spieren: motorische coördinatie; een motorische reflex.

  • To drive or travel in a motor vehicle.

    Om te rijden of te reizen in een motorvoertuig.

  • To carry by motor vehicle.

    Te vervoeren met een motorvoertuig.

Search words

Upgrade your experience