market-markt: meaning, definitions and translations

English dictionaryEnglishDutch

What is market?market is markt

What is markt?

  • A public gathering held for buying and selling merchandise.
    Een openbare bijeenkomst gehouden voor het kopen en verkopen van koopwaar.
  • A place where goods are offered for sale.
    Een plaats waar goederen te koop worden aangeboden.
  • A store or shop that sells a particular type of merchandise: a vegetable market.
    Een winkel of winkel die een bepaald soort koopwaar verkoopt: een groentemarkt.
  • The business of buying and selling a specified commodity: the soybean market.
    Het kopen en verkopen van een bepaalde grondstof: de sojabonenmarkt.
  • A market price.
    Een marktprijs.
  • A geographic region considered as a place for sales: grain for the foreign market; the West Coast market.
    Een geografische regio die wordt beschouwd als een plaats voor verkoop: graan voor de buitenlandse markt; de West Coast markt.
  • A subdivision of a population considered as buyers: cosmetics for the upscale market.
    Een onderverdeling van een populatie die als kopers wordt beschouwd: cosmetica voor de luxe markt.
  • The opportunity to buy or sell; extent of demand for merchandise: a big market for gourmet foods.
    De mogelijkheid om te kopen of te verkopen; omvang van de vraag naar koopwaar: een grote markt voor gastronomische voedingsmiddelen.
  • An exchange for buying and selling stocks or commodities: securities sold on the New York market.
    Een beurs voor het kopen en verkopen van aandelen of grondstoffen: effecten die op de New Yorkse markt worden verkocht.
  • The entire enterprise of buying and selling commodities and securities: The market has been slow recently.
    De hele onderneming van het kopen en verkopen van grondstoffen en effecten: De markt is de laatste tijd traag.
  • To offer for sale.
    Te koop aan te bieden.
  • To sell.
    Om te verkopen.
  • To deal in a market.
    Om in een markt te handelen.
  • To buy household supplies: We marketed for a special Sunday dinner.
    Om huishoudelijke benodigdheden te kopen: We hebben een speciaal zondagsdiner op de markt gebracht.
  • in the market Interested in buying: We are in the market for a used car.
    in de markt Geïnteresseerd in kopen: Wij zijn in de markt voor een gebruikte auto.
  • on the market Available for buying: Many kinds of seasonal flowers are on the market.
    op de markt Beschikbaar om te kopen: Veel soorten seizoensbloemen zijn op de markt.
  • on the market Up for sale: They put the family business on the market.
    op de markt Te koop: Zij zetten het familiebedrijf op de markt.