living-leven: значение, определения и переводы

Английский словарь%dictionary_xs%Голландский

Что такое living?living это leven

Что такое leven?

  • Possessing life: famous living painters; transplanted living tissue.
    Leven bezitten: beroemde levende schilders; getransplanteerde levend weefsel.
  • In active function or use: a living language.
    In actieve functie of gebruik: een levende taal.
  • Of persons who are alive: events within living memory.
    Van levende personen: gebeurtenissen sinds mensenheugenis.
  • Relating to the routine conduct or maintenance of life: improved living conditions in the city.
    Met betrekking tot het routinematige gedrag of onderhoud van het leven: verbeterde leefomstandigheden in de stad.
  • Full of life, interest, or vitality: made history a living subject.
    Vol leven, interesse of vitaliteit: maakte van de geschiedenis een levend onderwerp.
  • True to life; realistic: the living image of her mother.
    Levensecht; Realistisch: het levende beeld van haar moeder.
  • Informal Used as an intensive: beat the living hell out of his opponent in the boxing match.
    Informeel Gebruikt als een intensieve: versla de levende hel uit zijn tegenstander in de bokswedstrijd.
  • The condition or action of maintaining life: the high cost of living.
    De voorwaarde of actie om in leven te blijven: de hoge kosten van levensonderhoud.
  • A manner or style of life: preferred plain living.
    Een manier of stijl van leven: bij voorkeur gewoon leven.
  • A means of maintaining life; livelihood: made their living by hunting.
    Een middel om in leven te blijven; levensonderhoud: verdienden hun brood met jagen.
  • Chiefly British A church benefice, including the revenue attached to it.
    Voornamelijk Brits Een kerkelijk beneficie, met inbegrip van de daaraan verbonden inkomsten.