interval-interval: meaning, definitions and translations

English dictionaryEnglishDutch

What is interval? interval is interval

What is interval?

  • A space between two objects, points, or units.

    Een spatie tussen twee objecten, punten of eenheden.

  • The amount of time between two specified instants, events, or states.

    De hoeveelheid tijd tussen twee opgegeven momenten, gebeurtenissen of statussen.

  • One of a series of predetermined distances covered at regular time increments with intermittent periods of rest in an athletic workout.

    Een van een reeks vooraf bepaalde afstanden die worden afgelegd in regelmatige tijdstappen met intermitterende rustperioden in een atletische training.

  • Mathematics A set of numbers consisting of all the numbers between a pair of given numbers along with either, both, or none of the endpoints.

    Wiskunde Een verzameling getallen bestaande uit alle getallen tussen een paar gegeven getallen, samen met een van beide of geen van de eindpunten.

  • Mathematics A closed interval.

    Wiskunde Een gesloten interval.

  • Mathematics An open interval.

    Wiskunde Een open interval.

  • Mathematics A half-open interval.

    Wiskunde Een halfopen interval.

  • Mathematics A line segment representing the set of numbers in an interval.

    Wiskunde Een lijnsegment dat de verzameling getallen in een interval vertegenwoordigt.

  • Chiefly British An intermission, as between acts of a play.

    Voornamelijk Brits Een pauze, als tussen de akten van een toneelstuk.

  • Music The difference, usually expressed in the number of steps, between two pitches.

    Muziek Het verschil, meestal uitgedrukt in het aantal stappen, tussen twee toonhoogtes.

Search words

Upgrade your experience