giving-geven: meaning, definitions and translations

English dictionaryEnglishDutch

What is giving? giving is geven

What is geven?

  • Present participle of give.

    Aanwezig deelwoord van geven.

  • having the tendency to give; generous

    de neiging hebben om te geven; vrijgevig

  • The act of bestowing as a gift; a conferring or imparting.

    De daad van het schenken als een geschenk; een overleg of overdracht.

  • A gift; a benefaction.

    Een geschenk; een weldaad.

  • The act of softening, breaking, or yielding.

    De handeling van verzachten, breken of toegeven.

Search words

Upgrade your experience