dress-jurk betydelser, definitioner och översättningar

Engelska ordbok%dictionary_xs%Nederländska

Vad är dress?dress heter jurk

Vad är jurk?

  • To put clothes on; clothe.
    Om kleren aan te trekken; kleden.
  • To furnish with clothing.
    Om te voorzien van kleding.
  • To decorate or adorn: dress a Christmas tree.
    Om te versieren of te versieren: kleed een kerstboom aan.
  • To garnish: dressed the side dish with parsley.
    Om te garneren: kleedde het bijgerecht met peterselie.
  • To arrange a display in: dress a store window.
    Om een display in te rangschikken: kleed een etalage aan.
  • To arrange (troops) in ranks; align.
    Het rangschikken van (troepen) in rangen; uitlijnen.
  • To apply medication, bandages, or other therapeutic materials to (a wound).
    Om medicatie, verbanden of andere therapeutische materialen op (een wond) aan te brengen.
  • To arrange and groom (the hair), as by styling, combing, or washing.
    Om (het haar) te regelen en te verzorgen, zoals door te stylen, kammen of wassen.
  • To groom (an animal); curry.
    Om te verzorgen (een dier); kerrie.
  • To cultivate (land or plants).
    Om te cultiveren (land of planten).
  • To clean (fish or fowl) for cooking or sale.
    Om schoon te maken (vis of gevogelte) om te koken of te verkopen.
  • To put a finish on (stone or wood, for example).
    Om een afwerking op te zetten (steen of hout bijvoorbeeld).
  • To tan or prepare (a hide) in leather-making.
    Om te bruinen of voor te bereiden (een huid) in het maken van leer.
  • To put on clothes.
    Om kleren aan te trekken.
  • To wear clothes of a certain kind or style: dresses casually.
    Om kleding van een bepaalde soort of stijl te dragen: kleedt zich casual.
  • To wear formal clothes: dress for dinner.
    Om formele kleding te dragen: kleding voor het diner.
  • To get into proper alignment with others: The troops dressed on the squad leader.
    Om in goede overeenstemming te komen met anderen: De troepen gekleed op de squad leader.
  • Clothing; apparel.
    Kleding; kleding.
  • A style of clothing: folk dancers in peasant dress.
    Een kledingstijl: volksdansers in boerenkleding.
  • A one-piece outer garment for women or girls.
    Een bovenkleed uit één stuk voor dames of meisjes.
  • Outer covering or appearance; guise: an ancient ritual in modern dress.
    Buitenbekleding of uiterlijk; vermomming: een oud ritueel in moderne kleding.
  • Suitable for formal occasions: dress shoes.
    Geschikt voor formele gelegenheden: nette schoenen.
  • Requiring formal clothes: a dress dinner.
    Formele kleding verplichten: een dress dinner.
  • dress down To scold; reprimand: I was dressed down by the teacher for lateness.
    aankleden Om te schelden; berisping: Ik was door de juf aangekleed voor laattijdigheid.
  • dress down To wear informal clothes, befitting an occasion or location: I dressed down for such a casual occasion.
    dress down Om informele kleding te dragen, passend bij een gelegenheid of locatie: ik kleedde me voor zo'n casual gelegenheid.