casual-Casual: znaczenie, definicje i tłumaczenia

Angielski słownik/%dictionary_xs%Holenderski

Co jest casual?casual jest Casual

Co jest Casual?

  • Occurring by chance. See Synonyms at chance.
    Toevallig. Zie Synoniemen bij toeval.
  • Occurring at irregular or infrequent intervals; occasional: casual employment at a factory; a casual correspondence with a former teacher.
    Voorkomende onregelmatige of onregelmatige tussenpozen; af en toe: casual werkgelegenheid in een fabriek; een casual correspondentie met een voormalig leraar.
  • Unpremeditated; offhand: a casual remark.
    Niet met voorbedachten rade; uit de hand: een nonchalante opmerking.
  • Being without ceremony or formality; relaxed: a casual evening with friends.
    Zonder ceremonie of formaliteit zijn; ontspannen: een ongedwongen avond met vrienden.
  • Suited for everyday wear or use; informal.
    Geschikt voor dagelijks gebruik of gebruik; informeel.
  • Not serious or thorough; superficial: a casual inspection.
    Niet ernstig of grondig; oppervlakkig: een toevallige inspectie.
  • Showing little interest or concern; nonchalant: a casual disregard for cold weather.
    Weinig interesse of bezorgdheid tonen; nonchalant: een nonchalante minachting voor koud weer.
  • Lenient; permissive: a casual attitude toward drugs.
    Mild; tolerant: een nonchalante houding ten opzichte van drugs.
  • Not close or intimate; passing: a casual acquaintance with avant-garde music.
    Niet dichtbij of intiem; passing: een ongedwongen kennismaking met avant-garde muziek.
  • One that serves or appears at irregular intervals, especially a temporary worker.
    Een die met onregelmatige tussenpozen dient of verschijnt, vooral een uitzendkracht.
  • Casualwear: sent my casuals to the cleaners.
    Casualwear: stuurde mijn casuals naar de stomerij.
  • A soldier temporarily attached to a unit while awaiting permanent assignment.
    Een soldaat tijdelijk verbonden aan een eenheid in afwachting van een permanente opdracht.