To have an influence on or effect a change in: Inflation affects the buying power of the dollar.
Invloed hebben op of een verandering bewerkstelligen in: Inflatie beïnvloedt de koopkracht van de dollar.
To act on the emotions of; touch or move.
Om te handelen naar de emoties van; aanraken of bewegen.
To attack or infect, as a disease: Rheumatic fever can affect the heart.
Om aan te vallen of te infecteren, als een ziekte: Reumatische koorts kan het hart aantasten.
Feeling or emotion, especially as manifested by facial expression or body language: "The soldiers seen on television had been carefully chosen for blandness of affect” ( Norman Mailer).
Gevoel of emotie, vooral zoals gemanifesteerd door gezichtsuitdrukking of lichaamstaal: "De soldaten die op televisie te zien waren, waren zorgvuldig gekozen voor flauwheid van affect" ( Norman Mailer).
Obsolete A disposition, feeling, or tendency.
Verouderd Een dispositie, gevoel of neiging.
To put on a false show of; simulate: affected a British accent.
Om een valse voorstelling van zaken neer te zetten van; simuleren: beïnvloedde een Brits accent.
To have or show a liking for: affects dramatic clothes.
Om een voorliefde voor te hebben of te tonen: beïnvloedt dramatische kleding.
Archaic To fancy; love.
Archaïsch Te fancy; liefde.
To tend to by nature; tend to assume: a substance that affects crystalline form.
Om van nature te neigen; hebben de neiging om aan te nemen: een stof die de kristallijne vorm beïnvloedt.
To imitate; copy: "Spenser, in affecting the ancients, writ no language” ( Ben Jonson).
Om te imiteren; kopie: "Spenser, in het beïnvloeden van de ouden, schrijf geen taal" ( Ben Jonson).