ein privater Betrieb mit 50 Angestellten Industriebetrieb
een privébedrijf met 50 werknemers industriële onderneming
Produktionsstätte einer Firma Unser Betrieb in Leverkusen musste stillgelegt werden.
Productiefaciliteit van een bedrijf Ons bedrijf in Leverkusen moest worden stilgelegd.
die Mitarbeiter einer Firma, Institution Der ganze Betrieb wurde informiert. Betriebsferien Betriebsausflug
de werknemers van een bedrijf, instelling Het hele bedrijf werd geïnformeerd. Bedrijfsvakanties Bedrijfsuitje
die Arbeit, Tätigkeit einer Maschine o.Ä. Das Gerät ist in / außer Betrieb. Wann nimmt das Kraftwerk seinen Betrieb auf? Die Anlage hat den Betrieb eingestellt.
het werk, de activiteit van een machine of iets dergelijks Het apparaat is in/uit dienst. Wanneer gaat de centrale in bedrijf? De fabriek is gestaakt.
umgangssprachlich die Aktivitäten, die irgendwo gleichzeitig ablaufen In der Stadt herrscht heute reger / wenig Betrieb. den Betrieb lahmlegen Du hältst ja den ganzen Betrieb auf!
informeel de activiteiten die ergens tegelijkertijd plaatsvinden In de stad is er tegenwoordig veel activiteit / weinig activiteit. verlam de operatie Je stopt de hele operatie!