Čo je viure? viure je Live
Čo je Live?
- Període de temps que hi ha des del moment de néixer fins al moment de morir. sin: existència, vida
Tijdsperiode van geboorte tot overlijden. zonde: bestaan, leven
- Tenir vida: el meu pare ja no viu, va morir fa poc.
Leven hebben: mijn vader leeft niet meer, hij is onlangs overleden.
- Tenir les coses necessàries per a la vida: amb aquest sou difícilment puc viure.
De nodige dingen voor het leven hebben: met dit salaris kan ik nauwelijks leven.
- Passar la vida o part de la vida en un lloc o amb una companyia determinada: va viure durant molts anys amb la seva germana.
Haar leven of een deel van het leven doorbrengen op een plek of bij een bepaald bedrijf: ze woonde vele jaren bij haar zus.
- Desenvolupar-se, actuar de certa manera o estar en determinades circumstàncies: ell sí que sap viure!
Ontwikkelen, handelen op een bepaalde manier of in bepaalde omstandigheden zijn: hij weet wel hoe hij moet leven!
- Quedar a la memòria o seguir en el pensament: el record de la infància va viure sempre en la seva ment.
Blijf in het geheugen of blijf in gedachten: de herinnering aan de kindertijd leefde altijd in zijn geest.
- Durar o continuar vigent: la música dels setanta encara viu en algunes composicions.
Last or remain in force: seventies muziek leeft nog steeds in sommige composities.
- Passar per una situació determinada i experimentar-la: han viscut junts moments bons i moments dolents.
Ga door een bepaalde situatie en ervaar het: ze hebben samen goede en slechte momenten meegemaakt.
- Identificar-se amb una situació o posar molta passió en el que es fa: aquest actor viu tots els papers que representa.
Identificeer je met een situatie of steek veel passie in wat er wordt gedaan: deze acteur leeft alle rollen die hij vertegenwoordigt.