genoegen: āļ„āļ§āļēāļĄāļŦāļĄāļēāļĒāđāļĨāļ°āļ„āļģāļ­āļ˜āļīāļšāļēāļĒāļ„āļ§āļēāļĄāļŦāļĄāļēāļĒ

āļžāļˆāļ™āļēāļ™āļļāļāļĢāļĄāļ”āļąāļ—āļŠāđŒ

genoegen āļ„āļ·āļ­āļ­āļ°āđ„āļĢ

genoegen āļ„āļ·āļ­āļ­āļ°āđ„āļĢ

  • wat aangenaam voor je is plaisir mannelijk In het weekend genieten we van zeilen en andere genoegens. Pendant le weekend, nous goÃŧtons le plaisir de la voile et d'autres distractions. Het doet me genoegen dat je er zo goed uit ziet. Cela me fait plaisir de voir que tu as si bonne mine. het heeft vervelende aspecten ce n'est pas un plaisir sans mÃĐlange
  • toch maar tevreden zijn met se contenter de Toen ik geen loonsverhoging kon krijgen nam ik maar genoegen met een eenmalig bedrag extra. Lorsque je n'ai pas pu obtenir une hausse de salaire, je me suis contentÃĐ d'un bonus forfaitaire.

āļ„āđ‰āļ™āļŦāļēāļ„āļģāļĻāļąāļžāļ—āđŒ

āļ­āļąāļžāđ€āļāļĢāļ”āļ›āļĢāļ°āļŠāļšāļāļēāļĢāļ“āđŒāļ‚āļ­āļ‡āļ„āļļāļ“