voor in het achterstegedeelte à l'arrière (alaʀjɛʀ) achter in de twintig zijn avoir la vingtaine bien faite wonen in een kleine en armoedige woning habiter au fond de la cour
voor met een achterstand en arrière (ɑ~naʀjɛʀ) achter zijn met je werk avoir du travail en retard Je horloge loopt achter. Ta montre retarde