placement āļāļ·āļāļāļ°āđāļĢ placement āđāļāļĨāļ§āđāļē plaatsing
plaatsing āļāļ·āļāļāļ°āđāļĢ
- Action de placer, de mettre quelqu'un, quelque chose à sa place, en un endroit dÃĐterminÃĐ ; fait d'Être placÃĐ, installation, rangement : Le placement des convives autour de la table.
Actie te plaatsen, aan iemand, iets in zijn plaats, in een specifieke plaats; gelegd, installatie, opslag: de plaatsing van de gasten rond de tafel.
- Action de procurer une place , un emploi à quelqu'un : Assurer le placement des chÃīmeurs.(Depuis 1967, le placement des demandeurs d'emploi relÃĻve en principe de l'Agence nationale pour l'emploi.)
Actie om een plaats, een baan aan iemand bieden: zorgen voor de plaatsing van de werklozen. (Sinds 1967 is de plaatsing van werkzoekenden in principe van het Nationaal Agentschap voor de werkgelegenheid).
- Base essentielle, prÃĐcise, recherchÃĐe dans l'ÃĐtude des positions de la danse classique, qui met le corps dans la position optimale pour permettre un bon dÃĐpart de mouvement.
EssentiÃŦle basis, nauwkeurig, gezocht in de studie van de posities van de klassieke dans, die het lichaam in de optimale positie zet om een goede start van de beweging mogelijk te maken.