manda-Manda: meaning, definitions and translations

Spanish dictionarySpanishDutch

What is manda? manda is Manda

What is Manda?

  • f. der. Legado de un testamento.

    f. der. Legaat van een testament.

  • amer. Voto o promesa hecha a Dios o a un santo: hizo una manda a san Antonio.

    Amer. Gelofte of belofte gedaan aan God of aan een heilige: hij gaf een bevel aan Sint Antonius.

  • tr. Ordenar el que tiene autoridad la ejecución de algo: le mandó salir de la sala.

    Tr. Beveel degene die autoriteit heeft om iets uit te voeren: hij beval hem de kamer te verlaten.

  • Enviar, hacer ir o hacer llegar: te mandaré la lista por correo.

    Verzenden, verzenden of verzenden: Ik stuur u de lijst per post.

  • Encargar, encomendar: me mandó por la compra.

    Bestellen, toevertrouwen: hij stuurde me voor de aankoop.

  • intr. y tr. Gobernar, tener el mando: el comandante mandaba la tropa.

    intr. en tr. Regeren, het bevel hebben: de commandant voerde het bevel over de troepen.

  • ¡a mandar! loc. Exclamación con que uno se declara dispuesto a cumplir los deseos de otro.

    om te bevelen! LOC. Uitroep waarmee men zich bereid verklaart de wensen van een ander te vervullen.

  • bien o mal mandado loc. adj. Obediente o desobediente.

    goed of slecht commando loc. adj. Gehoorzaam of ongehoorzaam.

Search words

Upgrade your experience