thick-dikke: meaning, definitions and translations

English dictionaryEnglishDutch

What is thick? thick is dikke

What is dikke?

  • Relatively great in extent from one surface to the opposite, usually in the smallest solid dimension; not thin: a thick board.

    Relatief grote omvang van één oppervlak tot het tegenovergestelde, meestal in de kleinste solid dimensie; niet dun: een dikke board.

  • Measuring a specified number of units in this dimension: two inches thick.

    Meten van een gespecificeerd aantal eenheden in deze dimensie: twee centimeter dik.

  • Heavy in form, build, or stature; thickset: a thick neck.

    Zwaar van vorm, bouw of gestalte; thickset: een dikke nek.

  • Having component parts in a close, crowded state or arrangement; dense: a thick forest.

    Het hebben van onderdelen in een nauwe, drukke staat of opstelling; dicht: een dicht bos.

  • Having or suggesting a heavy or viscous consistency: thick tomato sauce.

    Het hebben of suggereren van een zware of viskeuze consistentie: dikke tomatensaus.

  • Having a great number; abounding: a room thick with flies.

    Het hebben van een groot aantal; in overvloed: een kamer vol vliegen.

  • Impenetrable by the eyes: a thick fog.

    Ondoordringbaar voor de ogen: een dikke mist.

  • Not easy to hear or understand; indistinctly articulated: the thick speech of a drunkard.

    Niet gemakkelijk te horen of te begrijpen; onduidelijk gearticuleerd: de dikke spraak van een dronkaard.

  • Producing indistinctly articulated sounds: the thick tongues of barbarians.

    Het produceren van onduidelijk gearticuleerde geluiden: de dikke tongen van barbaren.

  • Strongly apparent; conspicuous: a thick brogue.

    Sterk zichtbaar; opvallend: een dikke brogue.

  • Informal Lacking mental agility; stupid.

    Informeel Gebrek aan mentale behendigheid; dom.

  • Informal Very friendly; intimate: thick friends.

    Informeel Zeer vriendelijk; intiem: dikke vrienden.

  • Informal Going beyond what is tolerable; excessive.

    Informeel Verder gaan dan wat aanvaardbaar is; buitensporig.

  • In a thick manner; deeply or heavily: Seashells lay thick on the beach.

    Op een dikke manier; diep of zwaar: Schelpen liggen dik op het strand.

  • In a close, compact state or arrangement; densely: Dozens of braids hung thick from the back of her head.

    In een nauwe, compacte staat of opstelling; dicht: Tientallen vlechten hingen dik aan de achterkant van haar hoofd.

  • So as to be thick; thickly: Slice the bread thick for the best French toast.

    Om dik te zijn; dik: Snijd het brood dik voor de beste wentelteefjes.

  • The thickest part.

    Het dikste deel.

  • The most active or intense part: in the thick of the fighting.

    Het meest actieve of intense deel: in het heetst van de strijd.

  • thick and thin Good and bad times: They remained friends through thick and thin.

    dik en dun Goede en slechte tijden: Ze bleven vrienden door dik en dun.

Search words

Upgrade your experience